maandag 5 november 2012

Dudeljo

Deze zomer las ik in het blad van de Vogelbescherming een oproepje om mee te werken aan een boek van Hans Dorrestijn over de wielewaal. Er was een wat merkwaardige beloning als je bijdrage gepubliceerd zou worden: een gesigneerd exemplaar. Maar goed, ik had wel iets te melden over de wielewaal en stuurde mijn bijdrage in. IJdelheid is niemand vreemd, natuurlijk. Twee weken geleden kreeg ik een boekje toegestuurd en ja, mijn bijdrage staat er in! Alleen: het betrof hier géén gesigneerd exemplaar....Mensen die mij kennen weten dat ik mij vervolgens als een terrier vastbeet in die niet nagekomen belofte. We waren even in Schotland en mooi geen antwoord van Van Nijgh en Ditmar: dus dit weekend even mijn onbeantwoorde mailtjes gecheckt en hem nogmaals verstuurd en ja hoor: vandaag kreeg ik een licht kribbige mail terug met een Speciaal Voor Mij gemaakt attachment met een Echte Handtekening van Hans Dorrestijn. Nou, daar ben ik toch blij mee...!
En dus hier, gratis en voor niets voor iedereen, mijn bijdrage:



De onzichtbare wielewaal


Eigenlijk zijn man en ik helemaal geen vogelaars. Ja, we hebben wat gidsen en een verrekijker maar die liggen meestal thuis of in de auto als we aan de wandel zijn. Zodat we de vogels die we zien dan eigenlijk ook niet echt zien. Ze hebben al de vervelende eigenschap net weg te vliegen als je ze eindelijk in het vizier hebt en daarbij zijn de meeste op afstand grijsbruin, blauwgrijs of bruingrijs met witte vlek en is determinatie iets voor de echte vogelaars. Die zien iets vliegen en roepen: ‘grauwe klauwier!’ of‘fitis’! Jaja.

Daarom is het voor ons leken zo fijn dat er ook een vogel is die gewoonweg niet te missen is: de wielewaal. Zijn kanariegele verenkleed onderscheidt hem op afstand in niets van juist, de kanarie, maar omdat hij niet in een kooitje zit weet je zeker dat als je zoiets ziet vliegen, het een wielewaal is. Áls je hem ziet vliegen, want dat is in onze relatie jarenlang een pijnpuntje geweest. Tot voor kort was ik nl. de enige die ze zag vliegen, wielewalen dus en mijn Dirk, nog wel bioloog, niet. Voor het eerst zag ik er een in 1997, inde Pyreneën. Eigenlijk zag iedereen in ons wandelgezelschap hem, behalve Dirk. Jaren later kampeerden we weer in de Pyreneën, op een andere plek, weliswaar maar toch: de eerste ochtend dat ik naar de bakker liep om een baguette te halen vloog er een wielewaal maar net over mijn hoofd heen in plaats van er tegenaan. Geweldig! Zo trots als een pauw was ik. Dirk keek me doordringend aan en zei niet veel. De volgende ochtend sliep ik nog half toen ik hem al volledig gekleed de caravan zag verlaten: hij ging naar de bakker. En dat bleef zo, een week lang. Ik zei niets en hij ook niet. Daarna ging ik weer op pad voor het dagelijks ontbijt. Maar behalve een merel met witte vleugels zag ik ook niks bijzonders meer.

We verhuisden naar een bosrijk gedeelte in het oosten van het land. Een van de eerste keren dat ik op de fiets zat vloog er een wielewaal voor me uit. Uiteraard vond ik het wel nodig dat even te smssen. Maar u raadt het al: weer vertoonde dit prachtige vogeltje zich alleen aan mij. Inmiddels bereikte het dier een mythische status. Eigenlijk werd ik niet geloofd, dat was nog het ergste. Het werd tijd voor een Eigen Wielewaal. En warempel. Vorige week belde hij van een locatie in de buurt van Winterswijk: niet één, maar twéé wielewalen had hij gezien. En degene die bij hem was ook.

Dat trekt de verhouding dan nu weer glad. Maar een beetje jammer is het wel. Ik zet nu in op de gekraagde roodstaart. Die moet ook zonder kijker lukken.